Tekst
François Brabant
Tekst
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Een België dat voortdurend in een existentiële crisis leeft? “Op die manier kunnen we niet verder”, vertelt Zakia Khattabi. Interview met de gewezen co-president van Ecolo.
Met de aanstelling van Zakia Khattabi als federaal minister van Klimaat en Leefmilieu treedt een van de meest verrassende politieke personaliteiten van de laatste vijftien jaar toe tot de regering. Ze zetelde voor het eerst in het parlement in 2009. Van 2015 tot 2019 was ze voorzitter van Ecolo. En nu is ze dus minister. Toch lijkt ze nog steeds buiten deze wereld te staan. In haar eigen partij heeft ze altijd met het apparaat te maken gehad, maar het lijkt alsof ze er nooit echt controle over heeft willen hebben. Ze neemt afstand tot het wereldje, tot het kader. Ze blijft trots, weerspanning, oproerig, oprecht en emotioneel. Ze is de koningin van de vlucht. Een strateeg als dat nodig is. Onverzettelijk, zelfs dogmatisch (dat zeggen anderen, maar zij spreekt het niet tegen), en ze is veel geloofwaardiger dan anderen in een verzoenende rol, ver van de ruzies. Ze houdt vol, maar ze wordt overvallen door zeurende twijfels. Ze is een dochter van het volkse Brussel maar voelt zich vrij goed in de chiquere wijken. Feministe. Ecologe. Antiracist. En nu dus minister.
Dat was haar bedoeling niet. Niet wat ze het liefste wou. Ze zag zichzelf wel als hoge staatsambtenaar. Toen er een zetel beschikbaar kwam in het Grondwettelijk Hof zag ze een kans om haar droom waar te maken. Maar daar staken de rechtse Vlaams-nationalisten een stokje voor. Zakia Khattabi is in het België van na 2000 wellicht de enige politica van wie de naam alleen al zo’n symbool is dat die bekladden voor haar tegenstanders op zich al een strategisch doel is. Dat was de campagne ‘Stop Khattabi’, die de N‑VA afgelopen winter lanceerde, met behulp van een grote hoop opzichtige visuals en gesponsorde posts in de sociale media. Die aanval schoot raak, en Zakia Khattabi werd weggehouden van het Grondwettelijk Hof. Maar van de weeromstuit gingen de deuren van de regering open. Cyrano wist het al: “De eer om een doelwit te mogen zijn laat je niet zomaar schieten.”
Ze is in 1976 geboren en is opgegroeid in Schaarbeek. In haar kindertijd was ze een modelleerlinge, discreet, toegewijd, braaf. Het gezin was een cocon. Haar vader werkte in de bouw, haar moeder stond aan de haard, vijf kinderen. De zomer bracht de smaak van Marokkaanse vakanties. Neven en nichten in overvloed. Op het strand kwam er geen einde aan de kinderspelen. ’s Nachts werd er tot vroeg in de ochtend gezongen. En elk jaar in september ging Zakia zonder aarzeling op weg naar het scholencentrum Sacré-Cœur de Lindthout, één van de chique scholen van de hoofdstad. “Ik heb nooit conflicten gehad en heb nooit uit de pas gelopen, want de opvoeding van meisjes uit de katholieke burgerij is niet zo gek anders dan die van traditionele moslimfamilies. Je slaat de ogen niet op, je rebelleert niet”, liet ze in 2015 optekenen in een interview met La Libre Belgique.
Na haar collegejaren begint ze aan een graduaat in maatschappelijk werk en nadien aan een master in sociaal werk aan de ULB. De militante snaar werd pas veel later beroerd, hoewel Zakia Khattabi al van haar 18e voor Ecolo stemt. In 2015 liet ze nog optekenen: “Het stemrecht voor vreemdelingen, de regularisatie van sans-papiers, de waardigheid van de mens … Voor mij hoorde dat allemaal bij de ecologisten.”
Op deze natte donderdag in september 2020 ontmoeten we haar voor een lang gesprek van meer dan twee uur. Ze heeft tijd. Ze neemt de tijd. De regering is nog niet gevormd. De laatste geheime gesprekken doen de spanningen oplopen bij de partners van de toekomstige Vivaldi-regering. Zakia Khattabi volgt het allemaal van een afstand. Ze weet nog niet dat haar tijd binnenkort beperkt zal zijn en zal worden gedicteerd door haar ministeriële agenda.
Wanneer de samenstelling van de regering bekend wordt gemaakt, krijgt het interview een nieuwe dimensie. Er gaan drie of vier dagen voorbij en dan krijgen we een bericht: ‘Ik heb nog geen kabinetschef, want ik wil een Vlaming. We zitten op het federale niveau en ik ben Franstalig. Ik vind het normaal dat mijn kabinetschef Vlaming is. Niemand snapt dat. Normaal gezien neem je voor deze functie iemand die dicht bij jou staat.’ Dat is Zakia Khattabi. Buiten het wereldje. Buiten het kader.
Sommigen dromen van de politiek, maar ik droomde van de administratie. In zekere zin is dat ook politiek. Je bent geen partijganger, maar je staat ten dienste van de groep, van het algemeen belang. Voor ik in het parlement kwam, was ik program-manager wetenschapsbeleid in de federale administratie. Ik heb me gespecialiseerd in de evaluatie van het openbaar bestuur. Ik heb heel lang tot mijn knieën in die wereld gestaan, en totaal niet in de politiek. Toen ik in 2009 voor de eerste keer meedeed aan de verkiezingen, ging het mij trouwens om de evaluatie van het openbare bestuur, wat helemaal niet in onze Belgische cultuur verankerd is. In de politiek durft niemand hardop te zeggen dat hij ervan droomt minister of partijvoorzitter te worden. Ik vind dat jammer. Dat is niks om je over te schamen, dus kom ervoor uit. Ik droomde ervan een hoge staatsambtenaar te worden, maar het leven heeft er anders over beslist. Het respect dat ik voel voor de instellingen, dat is een passie, een liefde voor publieke zaken. Het is ook respect voor wat ze mogelijk maken. Zonder democratische instellingen zou een parcours zoals dat van mij niet mogelijk zijn geweest. Ik heb nog altijd een romantische visie op de instellingen. Ze staan volledig ten dienste van het gemeenschappelijke belang, terwijl de politieke wereld gewelddadig en soms zelfs vulgair is.
Waarschijnlijk één van de grootste moeilijkheden die ik als voorzitter van Ecolo heb ondervonden, heeft daarmee te maken. Ik moest me in de eerste plaats bezighouden met het belang van mijn partij. Alsof we op een markt tussen concurrenten stonden en voor alles ons eigen kraam moesten verdedigen. Ik heb nooit voorstellen verdedigd waarvan ik dacht dat ze tegen het algemeen belang ingingen, maar het feit dat je ingesloten zit binnen één bepaalde groep, maakte dat moeilijk. Dat is één van de redenen waarom ik geen zin meer had om daarmee door te gaan. Wat dat betreft sta ik meer achter de Franse traditie. Ik zie me in de eerste plaats als iemand die ten dienste staat van de staat. Dat is de reden waarom ik in de politiek geen rolmodel heb. De persoon die me het meest heeft geïnspireerd is Xavier Mabille, de gewezen directeur van het Crisp (Centre de recherche et d’information socio-politiques – Centrum voor sociaal-politiek onderzoek en informatie). Hij was een fantastische mens, een buitengewone commentator die zijn expertise stoelde op een diepmenselijk gevoel. En die visie ontbreekt in alle debatten over de institutionele toekomst van België. Dat is geen debat in het luchtledige. Ik ben niet zo iemand die denkt dat België voor zichzelf bestaat en dat het land een doel op zich is. Het is de uitkomst van een geschiedenis, soms van historische gebeurtenissen, soms van toeval.
Ja, maar ik denk niet dat Leterme en ik hetzelfde bedoelen. Wanneer ik dat zeg, bedoel ik dat België het kostuum is dat je een gemeenschap aantrekt. Die gemeenschap evolueert, dus is het ook maar normaal dat de kleding evolueert. Op dat punt heb ik minder moeite dan anderen met de institutionele kwestie in België: het België van morgen zal zijn wat we ervan willen maken, punt uit, en dat kan best op een ontspannen manier evolueren. Dat ik dat zo ervaar heeft voor een deel te maken met mijn generatie, maar ook met het feit dat mijn Belgische geschiedenis niet in 1830 is begonnen, maar met de komst van mijn ouders naar België. Daardoor zie ik die geschiedenis anders. Ik hou me niet vast aan verworvenheden uit het verleden alsof het trofeeën of totems zijn. Wat niet wegneemt dat ik een diep respect heb voor de mensen die België hebben opgebouwd.
Tekst
François Brabant
Tekst
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Een België dat voortdurend in een existentiële crisis leeft? “Op die manier kunnen we niet verder”, vertelt Zakia Khattabi. Interview met de gewezen co-president van Ecolo.
Met de aanstelling van Zakia Khattabi als federaal minister van Klimaat en Leefmilieu treedt een van de meest verrassende politieke personaliteiten van de laatste vijftien jaar toe tot de regering. Ze zetelde voor het eerst in het parlement in 2009. Van 2015 tot 2019 was ze voorzitter van Ecolo. En nu is ze dus minister. Toch lijkt ze nog steeds buiten deze wereld te staan. In haar eigen partij heeft ze altijd met het apparaat te maken gehad, maar het lijkt alsof ze er nooit echt controle over heeft willen hebben. Ze neemt afstand tot het wereldje, tot het kader. Ze blijft trots, weerspanning, oproerig, oprecht en emotioneel. Ze is de koningin van de vlucht. Een strateeg als dat nodig is. Onverzettelijk, zelfs dogmatisch (dat zeggen anderen, maar zij spreekt het niet tegen), en ze is veel geloofwaardiger dan anderen in een verzoenende rol, ver van de ruzies. Ze houdt vol, maar ze wordt overvallen door zeurende twijfels. Ze is een dochter van het volkse Brussel maar voelt zich vrij goed in de chiquere wijken. Feministe. Ecologe. Antiracist. En nu dus minister.
Dat was haar bedoeling niet. Niet wat ze het liefste wou. Ze zag zichzelf wel als hoge staatsambtenaar. Toen er een zetel beschikbaar kwam in het Grondwettelijk Hof zag ze een kans om haar droom waar te maken. Maar daar staken de rechtse Vlaams-nationalisten een stokje voor. Zakia Khattabi is in het België van na 2000 wellicht de enige politica van wie de naam alleen al zo’n symbool is dat die bekladden voor haar tegenstanders op zich al een strategisch doel is. Dat was de campagne ‘Stop Khattabi’, die de N‑VA afgelopen winter lanceerde, met behulp van een grote hoop opzichtige visuals en gesponsorde posts in de sociale media. Die aanval schoot raak, en Zakia Khattabi werd weggehouden van het Grondwettelijk Hof. Maar van de weeromstuit gingen de deuren van de regering open. Cyrano wist het al: “De eer om een doelwit te mogen zijn laat je niet zomaar schieten.”
Ze is in 1976 geboren en is opgegroeid in Schaarbeek. In haar kindertijd was ze een modelleerlinge, discreet, toegewijd, braaf. Het gezin was een cocon. Haar vader werkte in de bouw, haar moeder stond aan de haard, vijf kinderen. De zomer bracht de smaak van Marokkaanse vakanties. Neven en nichten in overvloed. Op het strand kwam er geen einde aan de kinderspelen. ’s Nachts werd er tot vroeg in de ochtend gezongen. En elk jaar in september ging Zakia zonder aarzeling op weg naar het scholencentrum Sacré-Cœur de Lindthout, één van de chique scholen van de hoofdstad. “Ik heb nooit conflicten gehad en heb nooit uit de pas gelopen, want de opvoeding van meisjes uit de katholieke burgerij is niet zo gek anders dan die van traditionele moslimfamilies. Je slaat de ogen niet op, je rebelleert niet”, liet ze in 2015 optekenen in een interview met La Libre Belgique.
Na haar collegejaren begint ze aan een graduaat in maatschappelijk werk en nadien aan een master in sociaal werk aan de ULB. De militante snaar werd pas veel later beroerd, hoewel Zakia Khattabi al van haar 18e voor Ecolo stemt. In 2015 liet ze nog optekenen: “Het stemrecht voor vreemdelingen, de regularisatie van sans-papiers, de waardigheid van de mens … Voor mij hoorde dat allemaal bij de ecologisten.”
Op deze natte donderdag in september 2020 ontmoeten we haar voor een lang gesprek van meer dan twee uur. Ze heeft tijd. Ze neemt de tijd. De regering is nog niet gevormd. De laatste geheime gesprekken doen de spanningen oplopen bij de partners van de toekomstige Vivaldi-regering. Zakia Khattabi volgt het allemaal van een afstand. Ze weet nog niet dat haar tijd binnenkort beperkt zal zijn en zal worden gedicteerd door haar ministeriële agenda.
Wanneer de samenstelling van de regering bekend wordt gemaakt, krijgt het interview een nieuwe dimensie. Er gaan drie of vier dagen voorbij en dan krijgen we een bericht: ‘Ik heb nog geen kabinetschef, want ik wil een Vlaming. We zitten op het federale niveau en ik ben Franstalig. Ik vind het normaal dat mijn kabinetschef Vlaming is. Niemand snapt dat. Normaal gezien neem je voor deze functie iemand die dicht bij jou staat.’ Dat is Zakia Khattabi. Buiten het wereldje. Buiten het kader.
Sommigen dromen van de politiek, maar ik droomde van de administratie. In zekere zin is dat ook politiek. Je bent geen partijganger, maar je staat ten dienste van de groep, van het algemeen belang. Voor ik in het parlement kwam, was ik program-manager wetenschapsbeleid in de federale administratie. Ik heb me gespecialiseerd in de evaluatie van het openbaar bestuur. Ik heb heel lang tot mijn knieën in die wereld gestaan, en totaal niet in de politiek. Toen ik in 2009 voor de eerste keer meedeed aan de verkiezingen, ging het mij trouwens om de evaluatie van het openbare bestuur, wat helemaal niet in onze Belgische cultuur verankerd is. In de politiek durft niemand hardop te zeggen dat hij ervan droomt minister of partijvoorzitter te worden. Ik vind dat jammer. Dat is niks om je over te schamen, dus kom ervoor uit. Ik droomde ervan een hoge staatsambtenaar te worden, maar het leven heeft er anders over beslist. Het respect dat ik voel voor de instellingen, dat is een passie, een liefde voor publieke zaken. Het is ook respect voor wat ze mogelijk maken. Zonder democratische instellingen zou een parcours zoals dat van mij niet mogelijk zijn geweest. Ik heb nog altijd een romantische visie op de instellingen. Ze staan volledig ten dienste van het gemeenschappelijke belang, terwijl de politieke wereld gewelddadig en soms zelfs vulgair is.
Waarschijnlijk één van de grootste moeilijkheden die ik als voorzitter van Ecolo heb ondervonden, heeft daarmee te maken. Ik moest me in de eerste plaats bezighouden met het belang van mijn partij. Alsof we op een markt tussen concurrenten stonden en voor alles ons eigen kraam moesten verdedigen. Ik heb nooit voorstellen verdedigd waarvan ik dacht dat ze tegen het algemeen belang ingingen, maar het feit dat je ingesloten zit binnen één bepaalde groep, maakte dat moeilijk. Dat is één van de redenen waarom ik geen zin meer had om daarmee door te gaan. Wat dat betreft sta ik meer achter de Franse traditie. Ik zie me in de eerste plaats als iemand die ten dienste staat van de staat. Dat is de reden waarom ik in de politiek geen rolmodel heb. De persoon die me het meest heeft geïnspireerd is Xavier Mabille, de gewezen directeur van het Crisp (Centre de recherche et d’information socio-politiques – Centrum voor sociaal-politiek onderzoek en informatie). Hij was een fantastische mens, een buitengewone commentator die zijn expertise stoelde op een diepmenselijk gevoel. En die visie ontbreekt in alle debatten over de institutionele toekomst van België. Dat is geen debat in het luchtledige. Ik ben niet zo iemand die denkt dat België voor zichzelf bestaat en dat het land een doel op zich is. Het is de uitkomst van een geschiedenis, soms van historische gebeurtenissen, soms van toeval.
Ja, maar ik denk niet dat Leterme en ik hetzelfde bedoelen. Wanneer ik dat zeg, bedoel ik dat België het kostuum is dat je een gemeenschap aantrekt. Die gemeenschap evolueert, dus is het ook maar normaal dat de kleding evolueert. Op dat punt heb ik minder moeite dan anderen met de institutionele kwestie in België: het België van morgen zal zijn wat we ervan willen maken, punt uit, en dat kan best op een ontspannen manier evolueren. Dat ik dat zo ervaar heeft voor een deel te maken met mijn generatie, maar ook met het feit dat mijn Belgische geschiedenis niet in 1830 is begonnen, maar met de komst van mijn ouders naar België. Daardoor zie ik die geschiedenis anders. Ik hou me niet vast aan verworvenheden uit het verleden alsof het trofeeën of totems zijn. Wat niet wegneemt dat ik een diep respect heb voor de mensen die België hebben opgebouwd.
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
Onze website maakt gebruik van cookies. Door verder te surfen, aanvaard je dat we dat doen.