Tekst
François Brabant
Tekst
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Raoul Hedebouw vertegenwoordigt de laatste nationale partij in België en blijft een unitair politiek model verdedigen. Een vergissing? Interview.
Het is de grootste electorale verrassing bij de verkiezingen van de laatste tien jaar. Misschien ook wel de meest anachronistische. Wat tot voor kort nog een marxistisch-leninistisch splintergroepje was, is in het België van de 21e eeuw een politieke speler geworden waar je niet meer omheen kunt: twaalf vertegenwoordigers in de Kamer, en de grootste oppositiepartij aan Franstalige kant. De partij, onder leiding van de Antwerpenaar Peter Mertens, is er niet alleen in geslaagd haar fanatieke verleden te overstijgen, maar ze blijft ook functioneren zonder rekening te houden met de federale evolutie van het land. De PVDA gaat dwars in tegen het discours van Bart De Wever over de twee democratieën en behoudt haar unitaire structuur, met dezelfde consignes in de drie gewesten, die door een centrale en tweetalige directie worden uitgewerkt.
Dit ongewone succes dankt de partij voor een groot stuk aan de populariteit van de immer gekscherende Raoul Hedebouw, 43 jaar, die zelf een product is van de Belgische vermenging. Kindertijd doorgebracht in Luik. Een Limburgse moeder uit Hasselt. Een vader die afkomstig was uit West-Vlaanderen. “We gingen één keer in de maand naar mijn mémé in Ruddervoorde, in de buurt van Brugge. Dat is het Vlaamse platteland, waar er meer varkens dan mensen zijn… Mijn mémé is opgegroeid in een boerenfamilie en is dan dienstmeisje geworden bij een familie die er warmpjes inzat. En om de twee weken gingen we naar Hasselt, naar mijn grootouders van moederskant. Mijn bompa was arbeider in een radiofabriek, maar al snel is hij afgevaardigde geworden van de Kristelijke arbeidersjongeren, de kajotters. Daardoor heb ik het linkse Vlaanderen leren kennen.”
Raoul Hedebouw deelt met Bart De Wever een uitgesproken liefde voor de geschiedenis, die hij graag inkleurt met zijn eigen filters. Waarschijnlijk zingt hij in zijn hoofd de woorden van Rage Against the Machine, zijn lievelingsgroep: ”Who controls the past now controls the future. Who controls the present now controls the past.” In het België van 2020 is het historische verhaal meer dan ooit een politieke uitdaging.
De voornaamste reden is de marxistische optie die ingaat tegen het verdeel en heers-principe. In onze totaalanalyse stellen we vast dat de Europese nationalistische tendensen een reactionaire functie hebben: ze verdelen het volk om een elite, die mondiaal is, beter te kunnen laten heersen. Daarom staat de PVDA al van bij het begin achter het principe van een nationale eenheid, die het cement van de solidariteit is. Toen de beweging van mei 68 in Vlaanderen van start ging, werd in de schoot daarvan een erg strategische strijd gevoerd. Een deel van de studenten, waaronder de latere oprichters van de PVDA, weigerden zich te scharen achter de tegenstelling die de Vlaamse elite voorstond, een tegenstelling tussen Vlamingen en Walen. Zij wilden inzetten op de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Er waren militanten die de leuze Walen buiten veranderden in bourgeois buiten, wat de ideologische basis was voor de start van de PVDA. Het is eigen aan de PVDA dat we van bij het begin geweigerd hebben mee te gaan in een nationalistische logica. En dat verklaart waarom we de enige nationale partij zijn gebleven, terwijl alle andere in de jaren 70 zijn gesplitst, of bij hun oprichting geen gemeenschappelijke structuur hebben opgezet, zoals de groene partijen.
Een staat is geen onwankelbare structuur die het resultaat is van de geologie of de natuurlijke geografie. Reeën, hinden en everzwijnen trekken zich daar niks van aan. Ze lopen de grens over zonder zich daar vragen bij te stellen. Natiestaten zijn dus door de mens gemaakt. Hun structuur zelf is verbonden met het zegevierende kapitalisme: ze komen voort uit de strijd tegen de feodale heren, van wie de macht versnipperd was, omdat ze was gebonden aan grondeigendom. De stadsburgers waren gebonden aan de grote industrie. Om hun macht veilig te stellen, hadden ze behoefte aan een eengemaakte natiestaat, met een eengemaakt metriek stelsel, zonder douanerechten tussen de verschillende graafschappen, en met een centraal spoorwegnet, om hun goederen te laten circuleren. Het is geen toeval dat de meeste natiestaten in de 19e eeuw zijn opgericht. Dat loopt samen met de opkomst van de grote industrie. Als ik dan hoor dat België een artificiële staat is, waar slaat dat op? Duitsland is pas in 1861 opgericht, Italië in 1873, vijftig jaar na ons. In die tijd strijken massa’s ontwortelde boeren neer in de bedrijven en gaan ze daar aan de slag als arbeiders. Daar komen ze tot een klassenbewustzijn, dat ook een nationaal bewustzijn is. In Engeland, Frankrijk, Duitsland, maar ook in België, dat met de taalkwestie nog een extra probleem heeft, speelt zich in die nationale context een heroveringsstrijd af: de arbeiders dwingen sociale beschermingsmechanismen af bij de bourgeois, en collectieve arbeidsovereenkomsten. Veel van onze sociale verworvenheden, die we al meer dan een eeuw hebben opgebouwd, zijn op nationale schaal tot stand gekomen. Je kunt niet ontkennen dat het subregionalisme, vooral in Vlaanderen, dient om die sociale verworvenheden te breken.
Voor de arbeidersbeweging is het altijd moeilijk geweest om een partij te organiseren die aanwezig is in regio’s die sterk verschillen. Je hoeft de geschiedenis van de arbeidersleiders uit Charleroi en Luik niet te idealiseren. Eind van de 19e eeuw moesten zij een strategie verzinnen om de Naamse arbeiders te overtuigen, terwijl het bewustzijnsniveau daar heel anders was. Lees het boek Germinal van Emile Zola: wie breekt de staking van de Franse mijnwerkers? De Belgische mijnwerkers. De Belgen hadden de reputatie dat ze werden omgekocht door de bazen. Het waren de ‘jaunes’ die de stakingen in Noord-Frankrijk gingen breken – dezelfde stereotypes die je nu over de Vlamingen hoort. De strijdlust is bij de arbeiders niet overal even groot, en dat is altijd een moeilijke evenwichtsoefening geweest. Maar op intellectueel niveau is het ook een boeiende uitdaging, want er is niets zo makkelijk als je toevlucht te nemen tot een homogene regio.
Meer lezen?
Koop hier Wilfried #2 of neem een abonnement.
Ik vind het boeiend om te kijken hoe de organisaties in de jaren 1970 en 1980 verdeeld zijn en wat de gevolgen daarvan zijn. Als je een sub-groepsstructuur creëert, met zijn eigen autonomie op politiek of vakbondsvlak, dan ga je alleen nog maar nadenken over de groep die rond de tafel zit. Je gaat al snel een groepsdynamiek hebben die ertoe leidt dat je denkt: dit is onze realiteit, we houden geen rekening meer met de anderen. Maar je hebt de anderen nodig om te winnen. Probeer me maar niet te laten geloven dat je een overwinning kunt binnenhalen als je je terugplooit op je eigen lapje grond. Ik ken daar in de geschiedenis geen enkel voorbeeld van. In de praktijk zijn we verplicht een oplossing te vinden voor de vraag hoe regio’s die links sterker staan de andere kunnen aansturen. Ik zeg dat voor de mensen aan de linkerzijde die denken dat een regionale voorsprong ons een geloofwaardig alternatief zou kunnen opleveren. Dat geloof ik niet, want om te winnen zul je altijd arbeiders moeten kunnen verenigen die in andere politieke, historische en mediatieke tradities leven. België is een laboratorium voor wat we morgen op Europees niveau zullen moeten bewerkstelligen.
Wat ik zie, is dat er enorm veel gemeenschappelijke punten zijn tussen de Walen, Brusselaars en Vlamingen, in de manier waarop ze de crisis beleven, in de wil om een belasting te heffen op grote vermogens, in de gehechtheid aan de sociale zekerheid. Maar hoe dat politiek wordt uitgedrukt is anders in de verschillende regio’s. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de sterktes en zwaktes van de verschillende politieke partijen. In Vlaanderen staat links zwak, maar dat is geen natuurlijke toestand en ook geen blijvende situatie, wel integendeel. De schommel kan in de ene of de andere zin gaan. Dat is ook zo geweldig aan de politiek: ze hangt af van onze capaciteit om punten te scoren. Het Italiaanse voorbeeld is veelzeggend. Het feit dat Italië op dit moment wordt gedomineerd door rechts is helemaal niet cultureel. Links stond in Italië heel erg sterk, maar is in de eerste plaats om politieke redenen ingestort. De PCI was in Europa de grootste communistische partij, maar ze heeft zichzelf op een hallucinante manier kapotgemaakt.
Tekst
François Brabant
Tekst
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Raoul Hedebouw vertegenwoordigt de laatste nationale partij in België en blijft een unitair politiek model verdedigen. Een vergissing? Interview.
Het is de grootste electorale verrassing bij de verkiezingen van de laatste tien jaar. Misschien ook wel de meest anachronistische. Wat tot voor kort nog een marxistisch-leninistisch splintergroepje was, is in het België van de 21e eeuw een politieke speler geworden waar je niet meer omheen kunt: twaalf vertegenwoordigers in de Kamer, en de grootste oppositiepartij aan Franstalige kant. De partij, onder leiding van de Antwerpenaar Peter Mertens, is er niet alleen in geslaagd haar fanatieke verleden te overstijgen, maar ze blijft ook functioneren zonder rekening te houden met de federale evolutie van het land. De PVDA gaat dwars in tegen het discours van Bart De Wever over de twee democratieën en behoudt haar unitaire structuur, met dezelfde consignes in de drie gewesten, die door een centrale en tweetalige directie worden uitgewerkt.
Dit ongewone succes dankt de partij voor een groot stuk aan de populariteit van de immer gekscherende Raoul Hedebouw, 43 jaar, die zelf een product is van de Belgische vermenging. Kindertijd doorgebracht in Luik. Een Limburgse moeder uit Hasselt. Een vader die afkomstig was uit West-Vlaanderen. “We gingen één keer in de maand naar mijn mémé in Ruddervoorde, in de buurt van Brugge. Dat is het Vlaamse platteland, waar er meer varkens dan mensen zijn… Mijn mémé is opgegroeid in een boerenfamilie en is dan dienstmeisje geworden bij een familie die er warmpjes inzat. En om de twee weken gingen we naar Hasselt, naar mijn grootouders van moederskant. Mijn bompa was arbeider in een radiofabriek, maar al snel is hij afgevaardigde geworden van de Kristelijke arbeidersjongeren, de kajotters. Daardoor heb ik het linkse Vlaanderen leren kennen.”
Raoul Hedebouw deelt met Bart De Wever een uitgesproken liefde voor de geschiedenis, die hij graag inkleurt met zijn eigen filters. Waarschijnlijk zingt hij in zijn hoofd de woorden van Rage Against the Machine, zijn lievelingsgroep: ”Who controls the past now controls the future. Who controls the present now controls the past.” In het België van 2020 is het historische verhaal meer dan ooit een politieke uitdaging.
De voornaamste reden is de marxistische optie die ingaat tegen het verdeel en heers-principe. In onze totaalanalyse stellen we vast dat de Europese nationalistische tendensen een reactionaire functie hebben: ze verdelen het volk om een elite, die mondiaal is, beter te kunnen laten heersen. Daarom staat de PVDA al van bij het begin achter het principe van een nationale eenheid, die het cement van de solidariteit is. Toen de beweging van mei 68 in Vlaanderen van start ging, werd in de schoot daarvan een erg strategische strijd gevoerd. Een deel van de studenten, waaronder de latere oprichters van de PVDA, weigerden zich te scharen achter de tegenstelling die de Vlaamse elite voorstond, een tegenstelling tussen Vlamingen en Walen. Zij wilden inzetten op de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Er waren militanten die de leuze Walen buiten veranderden in bourgeois buiten, wat de ideologische basis was voor de start van de PVDA. Het is eigen aan de PVDA dat we van bij het begin geweigerd hebben mee te gaan in een nationalistische logica. En dat verklaart waarom we de enige nationale partij zijn gebleven, terwijl alle andere in de jaren 70 zijn gesplitst, of bij hun oprichting geen gemeenschappelijke structuur hebben opgezet, zoals de groene partijen.
Een staat is geen onwankelbare structuur die het resultaat is van de geologie of de natuurlijke geografie. Reeën, hinden en everzwijnen trekken zich daar niks van aan. Ze lopen de grens over zonder zich daar vragen bij te stellen. Natiestaten zijn dus door de mens gemaakt. Hun structuur zelf is verbonden met het zegevierende kapitalisme: ze komen voort uit de strijd tegen de feodale heren, van wie de macht versnipperd was, omdat ze was gebonden aan grondeigendom. De stadsburgers waren gebonden aan de grote industrie. Om hun macht veilig te stellen, hadden ze behoefte aan een eengemaakte natiestaat, met een eengemaakt metriek stelsel, zonder douanerechten tussen de verschillende graafschappen, en met een centraal spoorwegnet, om hun goederen te laten circuleren. Het is geen toeval dat de meeste natiestaten in de 19e eeuw zijn opgericht. Dat loopt samen met de opkomst van de grote industrie. Als ik dan hoor dat België een artificiële staat is, waar slaat dat op? Duitsland is pas in 1861 opgericht, Italië in 1873, vijftig jaar na ons. In die tijd strijken massa’s ontwortelde boeren neer in de bedrijven en gaan ze daar aan de slag als arbeiders. Daar komen ze tot een klassenbewustzijn, dat ook een nationaal bewustzijn is. In Engeland, Frankrijk, Duitsland, maar ook in België, dat met de taalkwestie nog een extra probleem heeft, speelt zich in die nationale context een heroveringsstrijd af: de arbeiders dwingen sociale beschermingsmechanismen af bij de bourgeois, en collectieve arbeidsovereenkomsten. Veel van onze sociale verworvenheden, die we al meer dan een eeuw hebben opgebouwd, zijn op nationale schaal tot stand gekomen. Je kunt niet ontkennen dat het subregionalisme, vooral in Vlaanderen, dient om die sociale verworvenheden te breken.
Voor de arbeidersbeweging is het altijd moeilijk geweest om een partij te organiseren die aanwezig is in regio’s die sterk verschillen. Je hoeft de geschiedenis van de arbeidersleiders uit Charleroi en Luik niet te idealiseren. Eind van de 19e eeuw moesten zij een strategie verzinnen om de Naamse arbeiders te overtuigen, terwijl het bewustzijnsniveau daar heel anders was. Lees het boek Germinal van Emile Zola: wie breekt de staking van de Franse mijnwerkers? De Belgische mijnwerkers. De Belgen hadden de reputatie dat ze werden omgekocht door de bazen. Het waren de ‘jaunes’ die de stakingen in Noord-Frankrijk gingen breken – dezelfde stereotypes die je nu over de Vlamingen hoort. De strijdlust is bij de arbeiders niet overal even groot, en dat is altijd een moeilijke evenwichtsoefening geweest. Maar op intellectueel niveau is het ook een boeiende uitdaging, want er is niets zo makkelijk als je toevlucht te nemen tot een homogene regio.
Ik vind het boeiend om te kijken hoe de organisaties in de jaren 1970 en 1980 verdeeld zijn en wat de gevolgen daarvan zijn. Als je een sub-groepsstructuur creëert, met zijn eigen autonomie op politiek of vakbondsvlak, dan ga je alleen nog maar nadenken over de groep die rond de tafel zit. Je gaat al snel een groepsdynamiek hebben die ertoe leidt dat je denkt: dit is onze realiteit, we houden geen rekening meer met de anderen. Maar je hebt de anderen nodig om te winnen. Probeer me maar niet te laten geloven dat je een overwinning kunt binnenhalen als je je terugplooit op je eigen lapje grond. Ik ken daar in de geschiedenis geen enkel voorbeeld van. In de praktijk zijn we verplicht een oplossing te vinden voor de vraag hoe regio’s die links sterker staan de andere kunnen aansturen. Ik zeg dat voor de mensen aan de linkerzijde die denken dat een regionale voorsprong ons een geloofwaardig alternatief zou kunnen opleveren. Dat geloof ik niet, want om te winnen zul je altijd arbeiders moeten kunnen verenigen die in andere politieke, historische en mediatieke tradities leven. België is een laboratorium voor wat we morgen op Europees niveau zullen moeten bewerkstelligen.
Wat ik zie, is dat er enorm veel gemeenschappelijke punten zijn tussen de Walen, Brusselaars en Vlamingen, in de manier waarop ze de crisis beleven, in de wil om een belasting te heffen op grote vermogens, in de gehechtheid aan de sociale zekerheid. Maar hoe dat politiek wordt uitgedrukt is anders in de verschillende regio’s. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de sterktes en zwaktes van de verschillende politieke partijen. In Vlaanderen staat links zwak, maar dat is geen natuurlijke toestand en ook geen blijvende situatie, wel integendeel. De schommel kan in de ene of de andere zin gaan. Dat is ook zo geweldig aan de politiek: ze hangt af van onze capaciteit om punten te scoren. Het Italiaanse voorbeeld is veelzeggend. Het feit dat Italië op dit moment wordt gedomineerd door rechts is helemaal niet cultureel. Links stond in Italië heel erg sterk, maar is in de eerste plaats om politieke redenen ingestort. De PCI was in Europa de grootste communistische partij, maar ze heeft zichzelf op een hallucinante manier kapotgemaakt.
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
Onze website maakt gebruik van cookies. Door verder te surfen, aanvaard je dat we dat doen.