Tekst
François Brabant
BEELD
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Hij is niet tegen een terugkeer naar een unitaire staat, noch tegen een federale kieskring. Maar hij voorspelt alvast het resultaat: het onmiddellijke einde van België. Interview met Bart De Wever.
Moeilijke tijden. In Brussel pletst op deze maandagmiddag de regen met emmers naar beneden, en in de Koningsstraat, in het hoofdkwartier van de N‑VA, wordt een moeilijk partijbureau afgerond. Op hetzelfde moment bereiken de zeven partijen van de Vivaldi-coalitie overeenstemming over de laatste details van het regeerakkoord. Deze keer is er geen twijfel meer mogelijk: de Vlaams-nationalisten zullen er niet bij zijn. Het is voor Bart De Wever een persoonlijke nederlaag. Hij heeft zijn volle gewicht in de schaal gegooid om een federale meerderheid te vormen rond de N‑VA en de PS. Het ging van ontgoocheling naar ontgoocheling. Nadat hij zolang de toon had aangegeven in de Belgische politiek, kreeg de Antwerpse burgemeester bij de verkiezingen in 2019 een serieuze klap: de N‑VA blijft de grootste partij van Vlaanderen, maar het Vlaams Belang zit ze dicht op de hielen. En volgens de laatste peilingen loopt het zelfs voorop.
In de lente en zomer van 2020 leidden de onderhandelingen schijnbaar tot niets, maar Bart De Wever heeft er toch een belangrijke les uit geleerd: het ziet ernaar uit dat de PS een nieuwe staatshervorming niet meer uitsluit. Dat is een nieuwe stap in de splitsing van België. De deur is op een kier gezet, en hij denkt dat die niet meer dichtgaat.
Bart De Wever is niet meer de onoverwinnelijke leider die hij ooit was, maar in het Vlaanderen van vandaag blijft hij zijn intellectuele gezag uitoefenen. De retoriek is zijn sterkste wapen. Elke keer als hij het woord neemt, herhaalt hij zijn oude mantra’s (“Er zijn in België twee democratieën”) en probeert hij er nieuwe uit (“België is geen democratie”). Momenteel bestaat het land nog. Met zijn drie gewesten. Met zijn linker- en rechterzijde.
Dat thema ga ik zoveel mogelijk uit de weg. Het gebeurt overigens zelden dat ze me vragen hoe het met dit land gaat. Het is zoals op een begrafenis: daar vraag je ook niet naar de toestand van de overledene.
Het is erg moeilijk geworden om de werking van dit land uit te leggen aan een buitenlander. Als men aandringt, gebruik ik dus eenvoudige beelden. Het beeld van twee democratieën, dat begrijpen mijn bezoekers. Dan zeg ik: “Beeld u in dat u in uw land niet kunt stemmen voor de helft van de partijen. Binnen uw regio hebt u weliswaar een democratie, maar na de verkiezingen moet u die opeens optellen bij de democratie van een andere regio. En met die andere regio is er geen gemeenschappelijke taal, zijn er geen gemeenschappelijke media en is er geen gemeenschappelijke publieke opinie. Beeld u in, beste Argentijn, dat u rechts heeft gestemd maar dat men u na de verkiezingen een linkse regering voorschotelt die in uw regio geen meerderheid heeft en die gedomineerd wordt door partijen waar u zelfs niet voor hebt kunnen kiezen.”
Alle buitenlanders aan wie ik dat beeld schets, vertellen me vervolgens: “Dat is ondenkbaar. Waarom komen de mensen hier niet op straat? Hier gaat een revolutie van komen!” Maar het is eerder zoals het verhaal van de kikker die in een pot water wordt gegooid die langzaam opwarmt… De ontwrichting van België is een erg langzaam proces.
Volgens historicus Herman Van Goethem, die rector is van de universiteit van Antwerpen, begon dat proces tegen het einde van de 19e eeuw, bij het invoeren van het algemeen stemrecht. Dat was in zekere zin het eerste België barst-moment. Van Goethem heeft er een boek over geschreven, en hij is de eerste die een exact jaartal, 1893, kleeft op het moment dat de scheiding tussen de twee gemeenschappen is begonnen. Want toen België in 1830 werd opgericht, was dat eigenlijk een ideale democratie voor de mensen die stemrecht hadden. Het is te zeggen: de Franstalige elite. Van Goethem legt uit dat het democratiseringsproces had moeten leiden tot een evolutie van dit land. Maar de Franstalige elite heeft dit land altijd beschouwd als een soort schild tegen Vlaanderen, dat twee nadelen had: het was conservatief en Nederlandstalig. De taalvrijheid in dit land is altijd de vrijheid geweest om geen Nederlands te leren. België heeft tot nu toe altijd kunnen bestaan dankzij het vermogen van de Vlamingen om tweetalig te willen zijn en dat ook effectief te zijn. Maar dat vermogen is op een dramatische manier aan het afkalven. Mijn grootmoeder kon denken in het Frans. Dénken, niet alleen spreken. Ik weet me nog min of meer te redden in het Frans, maar voor mijn kinderen is dat een ware opgave geworden. Voor jongeren is het Engels tegenwoordig alles. En Franstaligen die Nederlands spreken blijven een rariteit.
Ja. Vanaf 1893 was de Belgische democratie niet langer een spel dat alleen de Franstalige elite mocht spelen. Dat gold zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Alle mannen mochten stemmen, en plots kwam het besef er dat het land niet was aangepast aan de meerderheid van zijn inwoners, namelijk de Nederlandstaligen. Sindsdien heeft dit land elke kans gemist om zich aan te passen aan de tijdsgeest. De geschiedenis van de 20e eeuw is de geschiedenis van een land dat weigert om zich aan te passen aan die basisrealiteit, dat weigert tweetalig te worden, dat weigert een Belgische maatschappij te ontwikkelen en daarvoor de nodige hervormingen door te voeren. Het is een uiterst langzame scheiding. En zo komen we tot de situatie van vandaag: we zitten met twee totaal verschillende gemeenschappen die niets meer gemeen hebben met elkaar. We leven in een land, en dat is alles. We zijn honderdvijfentwintig jaar na 1893 en het land is zo goed als onbestuurbaar geworden. Tussen 2010 en 2020 hebben we drie jaar zonder regering geleefd en nog eens zeven jaar met een regering die in één van de twee gemeenschappen van het land geen meerderheid had.
In België is geen van de twee grootste partijen van het land vertegenwoordigd in de regering. Bestaat dat nog ergens anders in de democratische wereld? Nee, nergens. We hebben nu een eerste minister uit de zevende grootste partij in het federale parlement. Bestaat dat nog ergens anders? Ja, in Letland. In alle andere Europese landen is het de grootste en soms de op één na grootste partij die de eerste minister levert. Het feit dat we hier geen nationale partijen meer kennen. Het feit dat we hier bestuurd worden door partijen waar we niet eens op kunnen stemmen, waar bestaat dat?
Tekst
François Brabant
BEELD
Karoly Effenberger
uit Wilfried #2
lente 2021
Hij is niet tegen een terugkeer naar een unitaire staat, noch tegen een federale kieskring. Maar hij voorspelt alvast het resultaat: het onmiddellijke einde van België. Interview met Bart De Wever.
Moeilijke tijden. In Brussel pletst op deze maandagmiddag de regen met emmers naar beneden, en in de Koningsstraat, in het hoofdkwartier van de N‑VA, wordt een moeilijk partijbureau afgerond. Op hetzelfde moment bereiken de zeven partijen van de Vivaldi-coalitie overeenstemming over de laatste details van het regeerakkoord. Deze keer is er geen twijfel meer mogelijk: de Vlaams-nationalisten zullen er niet bij zijn. Het is voor Bart De Wever een persoonlijke nederlaag. Hij heeft zijn volle gewicht in de schaal gegooid om een federale meerderheid te vormen rond de N‑VA en de PS. Het ging van ontgoocheling naar ontgoocheling. Nadat hij zolang de toon had aangegeven in de Belgische politiek, kreeg de Antwerpse burgemeester bij de verkiezingen in 2019 een serieuze klap: de N‑VA blijft de grootste partij van Vlaanderen, maar het Vlaams Belang zit ze dicht op de hielen. En volgens de laatste peilingen loopt het zelfs voorop.
In de lente en zomer van 2020 leidden de onderhandelingen schijnbaar tot niets, maar Bart De Wever heeft er toch een belangrijke les uit geleerd: het ziet ernaar uit dat de PS een nieuwe staatshervorming niet meer uitsluit. Dat is een nieuwe stap in de splitsing van België. De deur is op een kier gezet, en hij denkt dat die niet meer dichtgaat.
Bart De Wever is niet meer de onoverwinnelijke leider die hij ooit was, maar in het Vlaanderen van vandaag blijft hij zijn intellectuele gezag uitoefenen. De retoriek is zijn sterkste wapen. Elke keer als hij het woord neemt, herhaalt hij zijn oude mantra’s (“Er zijn in België twee democratieën”) en probeert hij er nieuwe uit (“België is geen democratie”). Momenteel bestaat het land nog. Met zijn drie gewesten. Met zijn linker- en rechterzijde.
Dat thema ga ik zoveel mogelijk uit de weg. Het gebeurt overigens zelden dat ze me vragen hoe het met dit land gaat. Het is zoals op een begrafenis: daar vraag je ook niet naar de toestand van de overledene.
Het is erg moeilijk geworden om de werking van dit land uit te leggen aan een buitenlander. Als men aandringt, gebruik ik dus eenvoudige beelden. Het beeld van twee democratieën, dat begrijpen mijn bezoekers. Dan zeg ik: “Beeld u in dat u in uw land niet kunt stemmen voor de helft van de partijen. Binnen uw regio hebt u weliswaar een democratie, maar na de verkiezingen moet u die opeens optellen bij de democratie van een andere regio. En met die andere regio is er geen gemeenschappelijke taal, zijn er geen gemeenschappelijke media en is er geen gemeenschappelijke publieke opinie. Beeld u in, beste Argentijn, dat u rechts heeft gestemd maar dat men u na de verkiezingen een linkse regering voorschotelt die in uw regio geen meerderheid heeft en die gedomineerd wordt door partijen waar u zelfs niet voor hebt kunnen kiezen.”
Alle buitenlanders aan wie ik dat beeld schets, vertellen me vervolgens: “Dat is ondenkbaar. Waarom komen de mensen hier niet op straat? Hier gaat een revolutie van komen!” Maar het is eerder zoals het verhaal van de kikker die in een pot water wordt gegooid die langzaam opwarmt… De ontwrichting van België is een erg langzaam proces.
Volgens historicus Herman Van Goethem, die rector is van de universiteit van Antwerpen, begon dat proces tegen het einde van de 19e eeuw, bij het invoeren van het algemeen stemrecht. Dat was in zekere zin het eerste België barst-moment. Van Goethem heeft er een boek over geschreven, en hij is de eerste die een exact jaartal, 1893, kleeft op het moment dat de scheiding tussen de twee gemeenschappen is begonnen. Want toen België in 1830 werd opgericht, was dat eigenlijk een ideale democratie voor de mensen die stemrecht hadden. Het is te zeggen: de Franstalige elite. Van Goethem legt uit dat het democratiseringsproces had moeten leiden tot een evolutie van dit land. Maar de Franstalige elite heeft dit land altijd beschouwd als een soort schild tegen Vlaanderen, dat twee nadelen had: het was conservatief en Nederlandstalig. De taalvrijheid in dit land is altijd de vrijheid geweest om geen Nederlands te leren. België heeft tot nu toe altijd kunnen bestaan dankzij het vermogen van de Vlamingen om tweetalig te willen zijn en dat ook effectief te zijn. Maar dat vermogen is op een dramatische manier aan het afkalven. Mijn grootmoeder kon denken in het Frans. Dénken, niet alleen spreken. Ik weet me nog min of meer te redden in het Frans, maar voor mijn kinderen is dat een ware opgave geworden. Voor jongeren is het Engels tegenwoordig alles. En Franstaligen die Nederlands spreken blijven een rariteit.
Ja. Vanaf 1893 was de Belgische democratie niet langer een spel dat alleen de Franstalige elite mocht spelen. Dat gold zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Alle mannen mochten stemmen, en plots kwam het besef er dat het land niet was aangepast aan de meerderheid van zijn inwoners, namelijk de Nederlandstaligen. Sindsdien heeft dit land elke kans gemist om zich aan te passen aan de tijdsgeest. De geschiedenis van de 20e eeuw is de geschiedenis van een land dat weigert om zich aan te passen aan die basisrealiteit, dat weigert tweetalig te worden, dat weigert een Belgische maatschappij te ontwikkelen en daarvoor de nodige hervormingen door te voeren. Het is een uiterst langzame scheiding. En zo komen we tot de situatie van vandaag: we zitten met twee totaal verschillende gemeenschappen die niets meer gemeen hebben met elkaar. We leven in een land, en dat is alles. We zijn honderdvijfentwintig jaar na 1893 en het land is zo goed als onbestuurbaar geworden. Tussen 2010 en 2020 hebben we drie jaar zonder regering geleefd en nog eens zeven jaar met een regering die in één van de twee gemeenschappen van het land geen meerderheid had.
In België is geen van de twee grootste partijen van het land vertegenwoordigd in de regering. Bestaat dat nog ergens anders in de democratische wereld? Nee, nergens. We hebben nu een eerste minister uit de zevende grootste partij in het federale parlement. Bestaat dat nog ergens anders? Ja, in Letland. In alle andere Europese landen is het de grootste en soms de op één na grootste partij die de eerste minister levert. Het feit dat we hier geen nationale partijen meer kennen. Het feit dat we hier bestuurd worden door partijen waar we niet eens op kunnen stemmen, waar bestaat dat?
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
Onze website maakt gebruik van cookies. Door verder te surfen, aanvaard je dat we dat doen.