Tekst & BEELD
Kurt
Deruyter
uit Wilfried #3
zomer 2021
Waar Brussel wringt en schuurt, daar duikt fotograaf-reporter Kurt Deruyter op. De voorbije jaren volgde hij het leven in de Heyvaertwijk, bekend en berucht omwille van de autohandel. In slechts een paar straten prepareren autohandelaars jaarlijks ongeveer 175.000 auto’s, motorfietsen en caravans voor verscheping naar Afrika. De foto’s zijn gebundeld in Cars, een boek dat het zwarte hart van de Anderlechtse wijk Kuregem toont. Hoor het kloppen op het ritme van een viercilindermotor.
Op een zondag wandel ik door Brussel. Ik begeef me in een straat op een steenworp van het Zuidstation, het internationale treinstation van Brussel. Het verkeer zit muurvast, links en rechts van me krioelt het van mensen. Rondom me hoor ik alle talen van de wereld, of zo klinkt het toch. Een soort mierenhoop van Babylon. Een straatventer reikt me met een gedecideerd gebaar dvd’s aan van mij compleet onbekende films. Zijn vastberaden houding lijkt te suggereren dat hij me kent en precies weet wat ik zoek – bijna geloof ik hem.
Overal zie ik trosjes mensen. Ze drinken bier uit een flesje, leuren met namaaksigaretten, zeulen boodschappentassen af en aan of staan te wachten, niemand weet waarop. Het minst van al zijzelf. De exotische kakofonie die het straatbeeld vormt, wordt verder opgefleurd met uithangborden van winkels als ‘La Maison du Mouton’, ‘African Exotic Market’, ‘Polski Producti’, ‘African Meat’… En waar ik ook kijk: mensen, steeds meer mensen.
Aan mijn linkerkant bevindt zich de ingang tot een grote markt, aan de rechter- de toegang tot de Heyvaertstraat. Op de twee straathoeken aan het begin van de straat hangen groepjes Afrikanen rond. Wachters zijn het, met slechts één taak: mij – de indringer, de buitenstaander – de toegang
tot de Heyvaertstraat ontzeggen.
350.000. Zoveel tweedehandsvoertuigen worden elk jaar naar Afrika verscheept. De haven van Antwerpen is de start van hun verre reis richting het Afrikaanse continent. Vanuit de verste uithoeken van Europa vinden allerhande occasies hun weg naar België. Ons land is immers al jaren de draaischijf van de Afrikaanse automarkt. Een handvol straten op de grens tussen de Brusselse gemeenten Molenbeek en Anderlecht speelt een cruciale rol in dat verhaal. Ongeveer de helft van de 350.000 auto’s, bestelwagens, tractoren, motorfietsen en caravans passeert langs de garages van de handelaars in en rond de Heyvaertstraat in Anderlecht. Amper 800 meter lang is die straat, maar ze staat bekend als het mekka van de autohandel. In Afrika is de Heyvaertwijk uitgegroeid tot een begrip, en vooral West-Afrikaanse kopers bieden er dagelijks handenvol geld voor tweedehandsvoertuigen.
De jaren zeventig en tachtig in deze buurt werden gekleurd door miserie, met als symptomen leegstaande panden, verkrotting, bitter weinig economische activiteit… De meeste inwoners besloten hun geluk elders te zoeken. Terecht. Wie er wel woonde, deed dat bij gebrek aan keuze.
Even een uitstapje naar Libanon. Eind jaren tachtig liep de burgeroorlog er langzaam op zijn einde en in het land ontstond er een middenklasse. Een gevolg was dat de vraag naar luxegoederen en -auto’s groter werd. Een ondernemende Belgische student geneeskunde zag daar wel brood in en begon vanuit België tweedehandswagens te exporteren naar Libanon. De rest van het Midden-Oosten liet niet op zich wachten, en al gauw kon men de auto’s vanuit Brussel niet snel genoeg aanvoeren.
Tweedehandsauto’s worden niet ‘geproduceerd’. Het aanbod is volledig afhankelijk van autobezitters die besluiten om hun oude auto te verkopen. Bij stijgende vraag is het dus moeilijk om het aanbod op te drijven. Auto’s werden intussen uit heel België gehaald. Ze moesten echter ook ergens opgeslagen kunnen worden in afwachting van hun transport naar Antwerpen, van waaruit ze verscheept zouden worden naar het Midden-Oosten. Dat was immers de enige manier om het rendabel te houden. In Kuregem, Anderlecht was er voldoende plaats. Daar liet het industriële verleden immers zijn sporen na in de vele opslagruimtes. Bovendien trok de vleesindustrie – die rond de Slachthuizen al decennialang goed boerde – weg uit de wijk door de steeds strengere regels rond voedselveiligheid. De autohandel nam maar wat graag hun plaats in. Auto’s zijn per slot van rekening niet zo kieskeurig, als ze maar een dak boven het hoofd hebben.
Ik wurm me door het eerste deel van de straat langs enkele groepjes Afrikanen, wat verticaal uitgestalde tapijten en allerlei doe-het-zelfartikelen uitgestald op het voetpad. Eenmaal voorbij het wassalon op de hoek is het wat rustiger, al blijven de kluitjes Afrikanen her en der een constante. Grote opslagplaatsen vol wagens worden afgewisseld met kleinere garages waarin elke beschikbare centimeter lijkt ingenomen door glimmende auto’s. Hoe dieper ik in de straat doordring, hoe vaker ik hetzelfde patroon herken. Een groezelig Afrikaans restaurant, een kleine buurtwinkel op de hoek en een plaatselijk kantoor van Western Union zijn de enige zaken die niet meteen iets met auto’s te maken hebben. In de achterafstraatjes ontdek ik nog een bakkerij, een matrassenverkoper en een tweedehandswinkel met wasmachines en koelkasten. Mensen bewegen zich van links naar rechts, lopen winkel in, garage uit… Iedereen lijkt druk bezig, al schijnt niemand echt iets te doen. Hier en daar repareert iemand een auto, maar er wordt vooral veel over en weer gediscussieerd, met grote gebaren. [einde van dit fragment]
Lees het volledige artikel in Wilfried #3
Tekst & BEELD
Kurt
Deruyter
uit Wilfried #3
zomer 2021
Waar Brussel wringt en schuurt, daar duikt fotograaf-reporter Kurt Deruyter op. De voorbije jaren volgde hij het leven in de Heyvaertwijk, bekend en berucht omwille van de autohandel. In slechts een paar straten prepareren autohandelaars jaarlijks ongeveer 175.000 auto’s, motorfietsen en caravans voor verscheping naar Afrika. De foto’s zijn gebundeld in Cars, een boek dat het zwarte hart van de Anderlechtse wijk Kuregem toont. Hoor het kloppen op het ritme van een viercilindermotor.
Op een zondag wandel ik door Brussel. Ik begeef me in een straat op een steenworp van het Zuidstation, het internationale treinstation van Brussel. Het verkeer zit muurvast, links en rechts van me krioelt het van mensen. Rondom me hoor ik alle talen van de wereld, of zo klinkt het toch. Een soort mierenhoop van Babylon. Een straatventer reikt me met een gedecideerd gebaar dvd’s aan van mij compleet onbekende films. Zijn vastberaden houding lijkt te suggereren dat hij me kent en precies weet wat ik zoek – bijna geloof ik hem.
Overal zie ik trosjes mensen. Ze drinken bier uit een flesje, leuren met namaaksigaretten, zeulen boodschappentassen af en aan of staan te wachten, niemand weet waarop. Het minst van al zijzelf. De exotische kakofonie die het straatbeeld vormt, wordt verder opgefleurd met uithangborden van winkels als ‘La Maison du Mouton’, ‘African Exotic Market’, ‘Polski Producti’, ‘African Meat’… En waar ik ook kijk: mensen, steeds meer mensen.
Aan mijn linkerkant bevindt zich de ingang tot een grote markt, aan de rechter- de toegang tot de Heyvaertstraat. Op de twee straathoeken aan het begin van de straat hangen groepjes Afrikanen rond. Wachters zijn het, met slechts één taak: mij – de indringer, de buitenstaander – de toegang
tot de Heyvaertstraat ontzeggen.
350.000. Zoveel tweedehandsvoertuigen worden elk jaar naar Afrika verscheept. De haven van Antwerpen is de start van hun verre reis richting het Afrikaanse continent. Vanuit de verste uithoeken van Europa vinden allerhande occasies hun weg naar België. Ons land is immers al jaren de draaischijf van de Afrikaanse automarkt. Een handvol straten op de grens tussen de Brusselse gemeenten Molenbeek en Anderlecht speelt een cruciale rol in dat verhaal. Ongeveer de helft van de 350.000 auto’s, bestelwagens, tractoren, motorfietsen en caravans passeert langs de garages van de handelaars in en rond de Heyvaertstraat in Anderlecht. Amper 800 meter lang is die straat, maar ze staat bekend als het mekka van de autohandel. In Afrika is de Heyvaertwijk uitgegroeid tot een begrip, en vooral West-Afrikaanse kopers bieden er dagelijks handenvol geld voor tweedehandsvoertuigen.
De jaren zeventig en tachtig in deze buurt werden gekleurd door miserie, met als symptomen leegstaande panden, verkrotting, bitter weinig economische activiteit… De meeste inwoners besloten hun geluk elders te zoeken. Terecht. Wie er wel woonde, deed dat bij gebrek aan keuze.
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
The Mug Coworking
Charles Martelstraat 8
1000 Brussel
BTW BE0676776324
info@wilfriedmag.be
Redactie: pv@wilfriedmag.be
Onze website maakt gebruik van cookies. Door verder te surfen, aanvaard je dat we dat doen.